De methode van cognitieve gedragstherapie gaat ervan uit dat wat mensen denken van invloed is op wat mensen voelen en doen. We gaan samen negatieve, onjuiste en niet-helpende gedachten (cognities) opsporen en kijken of die gedachten wel kloppen.

Als je uit onzekerheid niks tegen iemand durft te zeggen en denkt: ‘ze kijken me vast aan omdat ze het raar vinden wat ik zeg’, dan gaan we samen onderzoeken welke bewijzen er voor deze gedachten zijn. Hoe weet jij zo zeker dat ze je raar vinden, welke echte bewijzen zijn er te vinden? Zou het ook kunnen zijn dat ze om een andere reden naar je kijken?
Tegenover deze niet-helpende gedachten, gaan we meer helpende gedachten, of meer evenwichtige gedachten zetten.

Daarna ga je oefenen met nieuw gedrag; vaak gaat dat in kleine stapjes. Dat kan zijn door iets te vragen aan of te zeggen tegen iemand op werk of school, of bijvoorbeeld iets te doen wat je eigenlijk heel spannend vindt. Je gaat vaardigheden leren om jezelf op te kikkeren; waardoor ga jij je beter voelen? En hoe kun je ervoor zorgen dat je die dingen vaker doet?

Cognitieve gedragstherapie wordt veel gebruikt bij o.a. stemmings-, angst- en dwangklachten.

Op de website van de VGCt is meer informatie te vinden over de behandeling van verschillende klachten met behulp van cognitieve gedragstherapie. Er zijn ook filmpjes te vinden waarin meer uitleg wordt gegeven over de behandeling.